De Netto Contante Waarde (NCW) ontstaat door de contante kosten (huidige waarde van toekomstige kosten) af te trekken van de contante opbrengsten (huidige waarde van toekomstige opbrengsten). Op deze wijze kunnen de effecten van uitgaven en inkomsten die op verschillende tijdstippen plaatsvinden met elkaar vergeleken worden.
Rekenvoorbeeld:
Voor een investering zijn de volgende gegevens verstrekt:
Jaar 0: Investering vereist van € 500.000.
Jaar 2: Investering vereist € 500.000.
Jaar 5: Uitbetaling van € 650.000.
Jaar 10: Uitbetaling van € 650.000.
Rente op langlopende leningen boven € 100.000 = 4%
In eerste instantie lijkt dit een goede deal. Maar wanneer de kosten en opbrengsten a.d.h.v. het beschikbare rentepercentage contant worden gemaakt naar het huidig prijspeil levert dit de volgende resultaten:
Jaar 0: CW = € 500.000
Jaar 1: CW = € 500.000 / (1,04)^1 = € 480.769
Totale CW kosten: € 500.000 + € 480.769 = € 980.769
De contante opbrengsten zijn als volgt:
Terugrekenen jaar 5 -> jaar 0: € 650.000 / (1,04)^5 = € 534.100
Terugrekenen jaar 10 -> jaar 0: € 650.000 / (1,04)^10 = € 439.189
Totale contante waarde van de opbrengsten = 534.100+439.189 = € 973.289
De Netto Contante Waarde is dus € 973.289 - € 980.769 = -/- € 7.480. Met andere woorden, het loont meer om het geld niet te investeren en rente te ontvangen over het bedrag.
Zie ook:
Wil je alleen reageren op dit artikel, dat kan hier.