De schadeloosstelling vormt een volledige vergoeding voor alle schade, die de eigenaar rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van de zaak lijdt.
De onteigeningswet bepaalt dat de onteigende partij bij onteigening recht heeft op een volledige vergoeding voor alle schade die een rechtstreeks en noodzakelijk gevolg van het verlies van de zaak is. Dat wil zeggen dat de onteigende partij zowel voor als na de onteigening in een gelijkwaardige inkomens- en vermogenspositie blijft. Dit betekent dat hij niet in een slechtere, maar ook niet in een betere inkomens- en vermogenspositie mag komen. De schadeloosstelling kan bestaan uit: 1) De werkelijke waarde van de onteigende zaak. 2) De waardevermindering van het overblijvende die een rechtstreeks en noodzakelijk gevolg van de onteigening is. 3) De bijkomende, persoonlijke schade (zoals inkomenschade, verhuis- en wederinrichtingskosten en aankoopkosten).
Bron: Oranjewoud
Wil je alleen reageren op dit artikel, dat kan hier.