Bij reconstructie wordt uitgegaan van (gehele of gedeeltelijke) voortzetting van het bedrijf elders.
De onteigende zal kosten moeten maken om bijvoorbeeld vervangende grond te verwerven en/of een vervangend opstal te laten bouwen. Voor het bepalen van de hoogte van de schadeloosstelling wordt er van uit gegaan dat het vrijkomend kapitaal zal worden aangewend om deze investeringskosten te dekken. Voor zover het vrijgekomen kapitaal niet toereikend is, zal een lening moeten worden afgesloten. De jaarlijkse (hogere) rentelast wordt - na aftrek van eventuele economische voordelen zoals nieuw voor oud - gekapitaliseerd en daarmee afgekocht.
Bron: Oranjewoud
Wil je alleen reageren op dit artikel, dat kan hier.